Finn: als je water zacht uit de kraan laat stromen, komt het op een bepaalde plaats neer in de wasbak. Als je de kraan harder zet, komt het water op een andere plaats neer. De plaats is meer naar voor.
Manon: bij minder water gaat het steil naar beneden, bij meer water gaat het schuiner.
Astrid: als water hard loopt, maken de waterdruppels ruzie en duwen ze elkaar aan de kant.
Finn: als je een kogeltje zacht afschiet, valt het kogeltje snel naar beneden. Als je hard schiet valt hij pas later naar beneden.
Dario: de vorm van een kraan is gebogen. Als je het zacht laat stromen, heeft de bocht in de kraan geen effect, laat je het hard laat stromen, knalt het water in de kraan tegen de bocht.
Sanae: als je de kraan laat lopen, komt het water juist in het midden, bij hard moet het door de volledige opening van de kraan.
Bijkomende vragen:
- Vanwaar komt die harde stroom uit de kraan?
- Hoe komt het dat je eerst nog koud water voelt als je de warmwaterkraan open draait?
- Hoe komt het dat warm water van je bad niet koud wordt als je er koud water bij doet?
- Hoe werkt dat nu eigenlijk met warm en koud water dat uit de kraan komt?
- Hoe komt het dat je zo snel warm water krijgt?
